Vivisecties
 

In 2001 overleden relatief kort na elkaar mijn Kakariki Parkieten. Omdat ik een virus of besmettelijke ziekte vreesde wilde ik de doodsoorzaak weten.

Een Kakariki Parkiet is toen via mijn toenmalige dierenarts in een koelbox doorgestuurd naar de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Om precies te zijn naar het Pathologisch Laboratorium voor Bijzondere Dieren.

De andere Kakariki's zijn voor vivisectie door de dierenarts onderzocht. De reden dat ik 1 vogel naar de UU heb laten sturen was dat de dierenarts aangaf geen faciliteiten te hebben om kweekjes tbv. virussen en bacterien op te zetten. De dierenarts zou alleen fysieke (overlijdens)kenmerken vaststellen. Om alle mogelijkheden binnen/buiten te sluiten heb ik daarom de UU erbij betrokken.

Zowel van de UU als van de dierenartsenpraktijk ontving ik op papier de onderzoeksresultaten. Hierna had ik gelegenheid om zowel met de dierenarts als met de onderzoeker van de UU (telefonisch) te overleggen over de doodsoorzaken. Het onderzoeksresultaat van de UU vind je hier. En het resultaat van de dierenarts vind je hier.

Uiteindelijk bleek de doodsoorzaak te liggen in de gevoeligheid van Kakariki Parkieten voor voedselschimmels. Alle levers bleken namelijk aangetast (bleek en opgezwollen), alsof het acoholisten waren. Oorzaak hiervan; bodem- en voedselschimmels opgekweekt door de warme en vochtige zomermaanden van '01. Een overdaad aan schimmels stimuleerde de bacteriele groei in het lichaam. Welke de levers uiteindelijk fataal werd. Geen van mijn andere vogels zijn sindsdien overleden. De onderzoekers concludeerden dat Kakariki's als bodemgravers klaarblijkelijk gevoeliger waren voor voedselschimmels dan mijn andere parkieten, tropen en kwartels.